Achter de ene deur een sofa, achter de andere enkele stoelen of een grote kring, een poppenhuis of een speelmat, een hele instelling… Achter zoveel deuren spelen zich even zoveel processen af. De psychoanalytische methode en gedachtegoed zijn ontstaan vanuit een zeer specifiek kader waarbij Sigmund Freud de patiënt op de sofa liet rusten en achter hem – buiten zijn gezichtsveld – ging zitten. Terwijl hij in 1913 deze opstelling motiveerde, relativeerde hij ze meteen, want ‘de buitengewone plasticiteit van psychische processen en de rijkdom aan determinerende factoren verzetten zich tegen een mechanisering van de techniek’.
Psychoanalytische therapeuten hanteren het analytische gedachtegoed anno 2009 in allerhande kaders die soms nog weinig met elkaar gemeen lijken te hebben: Wat is er bijvoorbeeld gemeenschappelijk aan een analytische groepstherapie voor volwassenen en een ouder-baby-therapie op de speelmat? In dit boek belichten psychoanalytische therapeuten die binnen diverse contexten werkzaam zijn met kinderen, jongeren en volwassenen, de klinische implicaties van de complexe verhouding tussen het psychoanalytische proces en het kader waarin ze dat proces mogelijk willen maken.
Met bijdragen van Nicole Vliegen, Gaston Cluckers, Marc Hebbrecht, Fernanda Sampaio de Carvalho, Fons Van Coillie, Caroline Vanderhallen, Johan De Groef en Rachel Blass.