Paramahansa Yogananda werd op 5 januari 1893 geboren als Mukunda Lal Ghosh. Hij geldt als een van de grootste wijzen die India heeft voortgebracht. In deze autobiografie vertelt hij over zijn jeugd en de lange, moeizame weg die hij heeft afgelegd naar hoger bewustzijn waarmee hij de naam 'Yogananda' verkreeg ('zaligheid door goddelijke vereniging').
Hij beschrijft zijn ontmoeting met bekende wijzen als Ghandi, Tagore en Bose als boeiende en levensverdiepende gebeurtenissen. Daarnaast geeft hij duidelijk uitleg over de subtiele, maar scherp omlijnde wetten waardoor yogi's zelfbeheersing bereiken en wonderen kunnen volbrengen.
Zijn universele leer, niet gebonden aan kerk of religie, richtte zich op mensen te helpen om een rechtstreekse, persoonlijke ervaring van God te verkrijgen. Hiervoor is het nodig jezelf te bevrijden van drievoudig lijden: lichamelijke ziekten, verstandelijke onevenwichtigheid en geestelijke onwetendheid. Hij wijst op de goddelijke hoofdweg, waarheen alle paden van godsdienstige overtuigingen leiden.
Deze autobiografie heeft wereldwijd mensen geïnspireerd en is voor velen een eerste stap geweest in hun interesse voor yoga, mystiek en de Indiase ideeënwereld. Zijn leer is niet verbonden aan kerk of religie en is daarmee universeel. Paramahansa Yogananda overleed op 7 maart 1952 in Los Angeles door bewust uit zijn lichaam te treden (mahasamadhi).