Door de wet van 21 februari 2005 werd aan de buitengerechtelijke en de proceduregebonden bemiddeling in familiezaken, civiele en commerciële zaken en sociale zaken voor het eerst een globaal wettelijk kader gegeven. De zogenaamde Waterzooiwet (wet van 18 juni 2018) voerde diepgaande hervormingen door met als oogmerk de aanwending van alternatieve methodes van conflictoplossing nog meer te bevorderen. Voorts werd de Federale Bemiddelingscommissie grondig hervormd en werden de erkenningsvoorwaarden voor de bemiddelaars aangescherpt, met ingang van 1 januari 2019.
Deze wet voert verder een wettelijk kader in voor de collaboratieve onderhandeling (“collaborative law”), een alternatieve wijze van geschillenoplossing die de laatste tijd ook in België opgang maakt. De wet van 18 juni 2018 heeft tevens de rol van de rechter, van de advocaat en van de gerechtsdeurwaarder bij de promotie van de methoden van minnelijke oplossing van conflicten verder uitgewerkt. De rechter heeft voortaan de mogelijkheid om, onder bepaalde voorwaarden, een bemiddeling aan de procespartijen op te leggen. Voor familiezaken werd de belangrijke rol die de magistraat hierbij vervult nog versterkt door een tweede wet, die van 15 juni 2018.
Al deze wetswijzigingen, die een verregaande invloed hebben zowel op de procespraktijk als op de praktijk van de bemiddeling en van de collaboratieve onderhandeling, worden in dit boek verwerkt in een exhaustieve uiteenzetting van het wettelijk kader van de bemiddeling en van de collaboratieve onderhandelingen, gesteund op een gedetailleerde analyse van de parlementaire voorbereiding van de wetten van 2005 en van 2018.