“Commercialisering” omvat een wijd gamma aan daden en interacties met menselijk lichaamsmateriaal. Dit boek geeft een overkoepelend kader van wat er wettelijk gezien mogelijk is met menselijk lichaamsmateriaal. Dit werk analyseert welke uitlopers het zelfbepalingsrecht heeft, in hoeverre lichaamsmateriaal een “zaak” (los van de persoon) wordt en of er op een dergelijke zaak ook eigendomsrechten kunnen gelden. Verder wordt de mogelijkheid van de beloning of betaling van de donor bekeken en ook zijn rechten worden onder de loep genomen. Er wordt eveneens een nieuw praktijkgericht begrippenkader aangeboden. Tevens wordt het oogpunt van de gebruiker van het lichaamsmateriaal belicht, m.n. welke rechten deze gebruiker heeft en in hoeverre er toch sprake kan zijn van een “markt” in lichaamsmateriaal. De conclusie van het werk legt een dubbele dualiteit bloot: non-commercialiteit voor de donor versus commercialiteit voor de industrie enerzijds, en persoonlijkheidsrechten versus eigendomsrechten op het lichaamsmateriaal anderzijds.Dit boek is niet enkel bestemd voor juristen, maar ook voor zorgverleners die in contact komen met lichaamsmateriaal, patiënten en donoren, zorginstellingen, laboranten, wetenschappelijke instellingen en de medische en farmaceutische industrie, die geconfronteerd worden met vragen over welke rechten zij nu juist hebben op verzamelingen weggenomen lichaamsmateriaal.“[Dit boek] is voor gezondheidsjuristen, in het bijzonder degenen die zich bezig houden met thema’s als research, genetica, biobanken en de relatie tussen de publieke sector en de industrie, een informatief en inspirerend naslagwerk en een aanwinst voor de Nederlandstalige gezondheidsrechtelijke literatuur.”Mr. dr. M.C. Ploem (onderzoeker/docent gezondheidsrecht bij het AMC/Universiteit van Amsterdam) in Tijdschrift voor Gezondheidsrecht 2017/2, 199.