Ik ga op reis en ik neem mee: mijn vader, die eigenlijk liever dood wil. Mijn moeder, zijn lichtbaken en kordate gids van jaren. Mezelf, in een ongewone staat van paraatheid. Op naar een vakantiehuis in de Franse Ardennen, waar de vogeltjes fluiten en het uitzicht ons als een groene zee verlokt. Finir en beauté, zonder dat we het weten. Het worden drie dagen waarin we mijn vaders ziekte even de deur proberen te wijzen, zo goed en zo kwaad als dat kan. Dagen waarin we klinken in de avondzon en wanhopen in de hangmat. Dagen waarin we nog niet weten dat de dood ook zacht kan zijn, en zelfgekozen. De nacht is nog niet voorbij, maar wel bijna.
De nacht is voorbij
is een roadtrip van een oude man, een mantelzorger aan het einde van haar Latijn en hun dochter, die niet kan geloven dat zij nu de touwtjes in handen heeft.