Vondelingen zijn voorpaginanieuws. Omdat ze zo uitzonderlijk zijn, krijgen ze alle aandacht en beroeren ze de harten. Maar vondelingen zijn van altijd en van overal. Amper tweehonderd jaar geleden behoorden ongewenste kinderen nog tot de waan van de dag. Brussel had in die tijd niet één of twee vondelingen per jaar, maar vijf per week.
Kinderen werden achtergelaten op straat, voor een café, in een kerk of in de schuif. Zonder naam, gebusseld in enkele lappen. Vaak droegen ze bij wijze van afscheid een briefje met een voornaam en melding van doopsel of niet, of een boodschap van armoede en grote nood. Anderen kregen een heiligenprentje, een kruisje of een lint mee, om te zeggen: ‘Jij bent mijn kind en ik kom je in betere tijden weer halen.’
Met De vondelingen wil auteur Diane De Keyzer een naam en een verhaal geven aan duizenden ongewenste en naamloze kinderen. Ze geeft een inkijk in de fascinerende wereld van vondelingenschuiven, voedsters, vondelingentransport en uitbesteding. Ze blijft niet enkel kort bij huis, maar maakt een omweg via Italië en Frankrijk. In De vondelingen kijkt Diane De Keyzer niet alleen terug naar wat geweest is, maar houdt ze ook halt bij de vondelingen van onze tijden.