Met de wetten van 10 mei 2007 is de Belgische antidiscriminatiewetgeving min of meer in haar definitieve plooi gevallen. De dagelijkse praktijk van het arbeidsrecht wordt meer en meer gekleurd door het discriminatierecht. Afgaande op de intussen omvangrijke rechtspraak blijken vooral de criteria geloof, leeftijd, handicap en huidige of toekomstige gezondheidstoestand de arbeidsrelaties te beroeren.
Het boek vertrekt vanuit de Kaderrichtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep en de daarin opgenomen discriminatiegronden godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd en seksuele geaardheid. Anno 2020 is het echter aangewezen ook de criteria die de Belgische wetgever daaraan toevoegde in de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie te betrekken in de analyse. Het gaat dan om burgerlijke staat, geboorte, vermogen, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een fysieke of genetische eigenschap en sociale afkomst.
De auteur analyseert grondig de rechtspraak waarin het Hof van Justitie zijn visie ontwikkeld heeft over de Kaderrichtlijn en het verbod van discriminatie op grond van godsdienst, handicap, leeftijd en seksuele geaardheid. Daarna komt voor die discriminatiegronden ook de Belgische praktijk aan bod. In de hoofdstukken die daarop volgen worden de andere criteria besproken.
De vragen die in het Cahier van 2015 “Discriminatie in arbeidsrelaties” aan bod kwamen, zijn na vijf jaar nog altijd actueel. Is obesitas een handicap? Zijn loonschalen gesteund op anciënniteit in strijd met het verbod van discriminatie op grond van leeftijd? Is een hoofddoekverbod op de werkvloer een discriminatie op grond van geloof?
De rechtspraak over de negen criteria die niet in de Kaderrichtlijn zijn genomen maar wel in de Antidiscriminatiewet toont aan dat die wet de rechtsonderhorige en de rechter weinig houvast heeft gegeven. Een gebrek aan coherentie in de rechtspraak en een grote rechtsonzekerheid zijn daarvan het gevolg. Een voorbeeld daarvan met een belangrijke impact op de praktijk is het criterium huidige of toekomstige gezondheidstoestand. Hoe bakenen we dat criterium af van het criterium handicap, zoals dat door het Hof van Justitie is gedefinieerd? Is het ziekteverleden een onderdeel van dat criterium?
Ludo Vermeulen is advocaat en plaatsvervangend rechter in de arbeidsrechtbank
Dit werk maakt deel uit van de Bibliotheek Sociaal Recht. Indien u intekent op deze reeks, betaalt u permanent 15% minder! Elke nieuwe titel wordt u bij verschijnen automatisch toegestuurd. U mag een reeks vrijblijvend schriftelijk opzeggen na ontvangst van minimaal twee volgende uitgaven.