De erfgoedbescherming zet de verhouding tussen de overheid en de burger op scherp. De overheid kent immers bij eenzijdige beslissing een beschermd statuut toe aan een private eigendom, waarmee de plannen die de eigenaar met zijn eigendom had, mogelijk doorkruist worden. Vaak zal de eigenaar de economische waarde van zijn eigendom ook zien dalen. Zijn inspraak in de beschermingsprocedure is zeer beperkt en ook na de bescherming wordt niet steeds rekening gehouden met zijn belangen. Integendeel, er worden hem allerhande verplichtingen opgelegd waarvan de niet-naleving zelfs strafrechtelijk kan worden gesanctioneerd. Bovendien vloeit uit het beschermingsbesluit op zich geen subjectief recht op een vergoeding voor de getroffen eigenaar voort.Dit boek wil aantonen dat het ook anders kan. Het fenomeen van de erfgoedbescherming wordt op interdisciplinaire wijze benaderd en de auteurs beperken zich niet tot het bekritiseren van de huidige Vlaamseerfgoedregelgeving, maar doen ook suggesties aan de overheid en aan de eigenaars. De eerste bijdrage geeft een historisch overzicht van de erfgoedbescherming in België en verduidelijkt wie de bevoegde actoren zijn in het huidige Vlaamse erfgoedrecht. In de tweede bijdrage wordt onderzocht of het statuut van erfgoedeigenaar een vergiftigd geschenk is, door de lasten die op hem rusten te vergelijken met de vergoedingen waarop hij mogelijk aanspraak kan maken, zoals een compensatie op grond van het beginselvan de gelijkheid van de burgers voor de openbare lasten. De derde bijdrage focust op de vraag hoe en onder welke voorwaarden men een vergunning kan krijgen voor werkzaamheden aan beschermd erfgoed. De vierde bijdrage gaat in op één specifiek beschermingsstatuut, de bescherming als archeologisch erfgoed. De vijfde bijdrage bespreekt dan weer de premies, subsidies en fiscale maatregelen waarop de erfgoedeigenaar aanspraak kan maken. In de zesde bijdrage wordt vanuit de praktijk onderzocht op welke manier de eigenaar zinvol kan bijdragen tot de ontwikkeling van zijn beschermde eigendom. De zevende bijdrage onderzoekt op welke manier men de meer- of minderwaarden die uit de bescherming als erfgoed voortvloeien, kan waarderen. De laatste bijdrage behandelt de technieken waarover de overheid beschikt om de niet-naleving van het beschermingsbesluit te sanctioneren.Dit boek is onmisbaar voor iedereen die bij de bescherming van erfgoed betrokken is, hetzij als overheid, als eigenaar, als advocaat, als notaris, als architect, als landmeter of als vastgoedspecialist.Met bijdragen van: Michiel Deweirdt, Marie-Sophie de Clippele, Stijn Aerts en Matthias Dejonghe, Lise Vandenhende, Bert Demarsin, Stefanie van der Wallen, Mieke Paelinck en Wim van der Post, en Paul Vansant.