Al geruime tijd is het duidelijk dat het vigerende systeem van inrichting van de socio-economische ordening, met name het kapitalisme, zijn limieten heeft bereikt.
Na ruim vier decennia te zijn blootgesteld aan het economisch neoliberalisme, zijn de geglobaliseerde, kapitalistische samenlevingen verzeild in een veelheid aan fundamentele problemen, waarvoor niet langer evidente oplossingen in het vooruitzicht kunnen worden gesteld, waaronder: (1) een toenemende schuldenberg; (2) blijvende armoede en polarisering tussen rijken en armen, naast (3) een quasi-onoplosbare milieuproblematiek (met inbegrip van de klimaatverandering).
In dit boek zet Koen Byttebier uiteen dat dit alles geen toeval is, maar het rechtstreekse gevolg van een aantal waardekeuzes sinds de late middeleeuwen. Hierdoor kreeg de ondernemersklasse (in de ruime zin van het woord) een absoluut vrijgeleide om de wereld te hervormen tot een systeem waarin alles en iedereen functie werd van hun egoïstische streven naar almaar meer rijkdom, waaraan alle andere waarden systematisch werden geslachtofferd.
Alhoewel er in de loop van de tweede helft van de 20ste eeuw is gepoogd om aan het kapitalisme een iets menselijker gelaat te verlenen, leidend tot de welvaartstaten, heeft het economisch-neoliberale denken, vanaf de jaren 1980, ook aan deze inspanningen grotendeels een halt toegeroepen.
In dit boek worden de ethische keuzes die dit alles hebben veroorzaakt niet alleen aan een nauwgezette analyse onderworpen, maar wordt meteen ook gepeild naar mogelijke uitwegen.