Als je weet hoe een filosoof over zijn tuin, park of plant denkt, begrijp je wat zijn wereldbeeld is. Dat geldt voor de rozentuin van Jane Austen, de bonsai in de kamer van Marcel Proust en de kastanje van Jean-Paul Sartre. Jean-Paul Sartre walgde van de kastanjeboom in het park van Le Harve. De boom roept afkeer op, omdat hij geen bestaansreden heeft. Ook ons bestaan heeft geen zin, vindt Sartre. Maar in tegenstelling tot bijvoorbeeld bomen of dieren zijn wij mensen wél in staat zelf betekenis aan ons leven te geven.