Handboek filosofie markeert de overgang naar de moderne tijd in de zestiende eeuw als een belangrijk breukmoment in de loop van de westerse geschiedenis. Door de opkomst van de moderne wetenschap en het ontstaan van een religieus en levensbeschouwelijk pluralisme worden maatschappelijke normen en menselijke zingeving in vraag gesteld. De mens ontdekt zichzelf als een autonoom individu dat de vrijheid opeist om zelf zijn leven vorm te geven, maar wordt ook voor nieuwe vragen en uitdagingen geplaatst.
Zijn we zeker dat onze kennis van de werkelijkheid juist is? Waarom is de natuurwetenschap zo succesvol? Welke morele en politieke regels vormen de basis van de nieuwe maatschappelijke orde? Wat is de impact van de technologie en de economie op onze samenleving? En is de mens zo vrij als hij zelf wil geloven? Dit boek toont hoe filosofen van de vroegmoderne tijd tot de eenentwintigste eeuw met deze fundamentele vraagstukken hebben geworsteld.