De wetten van 10 april 2014, 19 april 2017 en 5 mei 2019 hebben een fundamentele wijziging ingeleid in de werving, de aanstelling en de werking van de gerechtsdeskundigen. Voor het eerst worden zij erkend in hun hoedanigheid en mogen zij de titel dragen. Een van de voornaamste voorwaarden voor de erkenning als gerechtsdeskundige is een juridische opleiding van minimaal 36 uur over de gerechtelijke context waarin hij optreedt van zijn aanstelling tot de afhandeling van het dossier. Ook wordt aandacht besteed aan de toelatingsvoorwaarden en de deontologische verplichtingen.
Dit handboek komt tegemoet aan de behoefte van een volledige maar ook specifieke documentatie. Binnenin vindt de lezer een overzicht van alle juridische materies die hij of zij als gerechtsdeskundige moet beheersen. De auteurs hebben rekening gehouden met het feit dat het handboek bestemd is voor niet-juristen. Het werd dus geschreven in een leesbare taal, maar met oog voor het gebruik van de correcte terminologie. Het handboek is bestemd voor alle kandidaat-gerechtsdeskundigen die een erkende juridische opleiding volgen. Het is ook een praktische handleiding voor de deskundigen die reeds actief zijn of eerder een opleiding hebben gevolgd maar hieromtrent nog een test moeten afleggen.
Zoals de minister van Justitie in zijn voorwoord stelt: “In de lange weg naar de verbetering van de kwaliteit en de verdere professionalisering van de gerechtsdeskundigen is de juridische opleiding een belangrijke stap. Dit handboek levert hiertoe een nuttige bijdrage.”
In de tweede editie werd ook de wetswijziging van 5 mei 2019 verwerkt. In de derde editie werden opnieuw een aantal recente wetswijzigingen en uitvoeringsbesluiten verwerkt.