Deze bijdrage is verschenen naar aanleiding van de openingsrede die prof. dr. Kurt Deketelaere hield op 21 november 2019 op de openingszitting voor het werkjaar 2019-2020 van de Vlaamse Dienst voor Bestuursrechtscolleges.
Deze openingsrede overschouwt de ontwikkeling van de Vlaamse administratieve rechtscolleges in het domein van het leefmilieu en de ruimtelijke ordening. De oprichting van de RvVb en het (M)HHC tien jaar geleden, en de DBRC vijf jaar geleden, was en is een goede zaak. En ook de toekomst ziet er goed uit: het Vlaams Regeerakkoord 2019-2024 is beloftevol met het pleidooi voor een eigen Vlaamse justitie en handhaving. De aangekondigde oprichting van een Vlaamse Bestuursraad is alvast iets om naar uit te zien.
Het is dan ook verontrustend een andere evolutie vast te stellen, nl. dat rechtsonderhorigen zich niet (langer) tot gespecialiseerde bestuurlijke rechters wenden, maar tot onervaren en veelal ondeskundige burgerlijke rechters, om, op basis van burgerrechtelijke concepten in combinatie met mensenrechten, welbepaalde claims inzake leefmilieu en klimaat in te dienen. Deze evolutie dreigt te leiden tot een gouvernement des juges inzake leefmilieu en klimaat, een aantasting van de scheiding der machten en een ondermijning van het administratiefrechtelijk kader dat het leefmilieu- en klimaatgebeuren al decennia beheerst. De auteurs vinden dit een onwenselijke evolutie en kijken in de richting van de wetgever om hierin orde op zaken te stellen.