Sinds 1 juli 2022 zijn de Betekeningsverordening en Bewijsverordening in hun herziene versie van toepassing. Deze verordeningen hebben tot doel een eenvoudige, gestroomlijnde en gedigitaliseerde procedure voor de betekening respectievelijk de bewijsverkrijging tussen EU-lidstaten te bewerkstelligen. De Betekeningsverordening introduceert kanalen en uniforme procedures voor de verzending van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken van een lidstaat naar een andere met als doel deze documenten in de aangezochte lidstaat te overhandigen aan de persoon voor wie de documenten bestemd zijn. De Bewijsverordening biedt methodes aan die gerechten in een lidstaat kunnen aanwenden om bewijs dat zich in een andere lidstaat bevindt te vergaren hetzij via bewijsverkrijging door het aangezochte gerecht hetzij via rechtstreekse bewijsverkrijging door het verzoekende gerecht. De auteurs analyseren de implementatie en de praktische gevolgen van beide verordeningen in het kader van grensoverschrijdende bewijsvoering en betekening.In dit cahier worden de krachtlijnen van de grensoverschrijdende betekening respectievelijk bewijsverkrijging uiteengezet. De bijdragen gaan tevens in op de voornaamste wijzigingen die de recente hervormingen met zich hebben meegebracht.Prof. dr. Jachin Van Doninck doceert gerechtelijk recht, internationaal privaatrecht en ADR aan de Vrije Universiteit Brussel en is tevens advocaat te Brussel.Prof. dr. Wannes Vandenbussche is docent in het burgerlijk procesrecht aan de Universiteit Gent en is tevens advocaat te Brussel.Max De Schryver is sinds 2020 actief als doctoraatsbursaal aan de Universiteit Gent. Karolien Emmerechts is als geaffilieerd wetenschappelijk medewerker verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel en is tevens advocaat te Brussel.