Het stadion van Club Brugge, de nieuwe gevangenis in Dendermonde en de Limburgse Noord-Zuidverbinding: het zijn slechts enkele van de grote Vlaamse infrastructuurprojecten die de voorbije jaren in de rechtbank zijn gesneuveld of minstens heel wat vertraging hebben opgelopen omwille van een foutieve toepassing en/of interpretatie van de wetten en regels inzake milieueffectbeoordeling.
Milieueffectbeoordeling vormt op vandaag één van de meest voorname instrumenten die door burgers, belangengroepen en milieuorganisaties wordt gebruikt in de discussie omtrent de aanvaardbaarheid van een nieuw plan of project met mogelijke effecten op de menselijke gezondheid en/of het leefmilieu.
De juridische arena waarin wordt geschermd met MER-rapporten blijft overigens niet (langer) beperkt tot de klassieke administratieve rechtbanken: steeds vaker mengen ook het Grondwettelijk Hof en het Hof van Justitie van de EU zich in het debat.
In dit handboek schetsen de auteurs de juridische grondslagen van milieueffectbeoordeling en diepen die verder uit. Ze kozen daarbij voor een drieledige benadering, waarbij de specifieke regelgevende kaders inzake milieueffectbeoordeling op internationaal, Europees en Vlaams vlak worden toegelicht.
Ze bespreken ook de voorliggende decreetontwerpen, zoals het ontwerp van decreet tot integratie plan-m.e.r. binnen de procedure tot opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen. Daarnaast komt ook de meest relevante rechtsleer met betrekking tot de behandelde deelonderwerpen aan bod.
Auteurs:
Hendrik Schoukens, assistent bij de vakgroep Europees, Publiek- en Internationaal recht aan de UGent en advocaat bij LDR Advocaten
Nektaria Moskofidis, juriste bij de juridische dienst van het Vlaams ministerie van Leefmilieu, Natuur en Energie
Jan De Mulder, raadgever bij de Algemene Afvaardiging van de Vlaamse Regering bij de EU