Het handelshuurrecht is in de dagelijkse praktijk van vele advocaten, magistraten, notarissen en bedrijfsjuristen van kapitaal belang. Hoewel de Handelshuurwet ruim zestig jaar oud is, en bovendien zeer technisch en formalistisch van aard is, met overvloedige cassatierechtspraak tot gevolg, was de kritiek lange tijd vrij beperkt. Pas de laatste jaren rijzen steeds meer vragen naar de adequaatheid van de Belgische Handelshuurwet in de huidige economische en maatschappelijke context. Recente wetsvoorstellen zetten immers vraagtekens bij het belangenevenwicht dat in de vigerende regels is vastgelegd. Er is sprake van de noodzaak om een en ander te corrigeren en weer in balans te brengen. Met name de positie van de huurder zou moeten worden versterkt.
Dit boek is het eerste Nederlandstalige standaardwerk dat deze materie grondig analyseert en uitspit. De structuur van het boek is niet alleen wetenschappelijk logisch opgebouwd, maar bovendien voor de praktijkjurist zeer toegankelijk. Op systematische wijze worden de regels en problemen onderzocht tijdens drie chronologische fasen: de aanvang van de handelshuurovereenkomst, tijdens de handelshuur, en bij het beëindigen van het handelshuurcontract.
Door deze doorgedreven consistente opbouw bevat het boek een schat aan informatie voor om het even wie die van ver of dichtbij met vragen over handelshuur in aanraking komt.
Een standaardwerk in de volle betekenis van het woord!
‘Ongetwijfeld wordt Handelshuur van Kristof Vanhove hét standaardwerk van de komen jaren’.
A. Coppens in RW jrg. 76 nr. 33