Norman Eisen wordt in 2011 door president Barack Obama aangesteld als de Amerikaanse ambassadeur in Tsjechië. Eisen verhuist naar Praag en keert daarmee terug naar het land dat zijn moeder na de Holocaust ontvluchtte. Hij komt te wonen in het Petschek-paleis, waar hij tot zijn verbazing hakenkruizen ontdekt aan de onderkant van zijn bureau. Deze ontdekking is het begin van een meeslepend verhaal over vier fascinerende personen die dit paleis ooit hun thuis noemden. Het is ook het verhaal van Eisens Tsjechische moeder die Auschwitz overleefde, en die na enig aandringen meegaat naar Praag met haar zoon en zijn vrouw.
De optimistische Joodse bankier Julius Petschek liet het paleis na de Eerste Wereldoorlog bouwen als een statement van zijn geloof in Europa, maar overleed uiteindelijk aan een gebroken hart nadat Europa hem, zijn huis en zijn hoop had afgewezen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was er het hoofdkwartier van de Gestapo gevestigd. Geen tuinfeesten, maar marteling en moord. In de laatste jaren van de oorlog was de nieuwe heer des huizes de Duitse kolonel Rudolf Toussaint, die uiteindelijk het paleis en Praag voor verwoesting behoedde. In 1968 volgde de voormalige kind-ster Shirley Temple, dan veertig jaar oud, die het huis gebruikte als podium om bij te dragen aan de Fluwelen Revolutie. Samen vertellen deze levens het dramatische en opmerkelijke verhaal van honderd jaar Europese geschiedenis.