De jonge statisticus Oskar Metsiers wil van de wereld verdwijnen. Meer zelfs: hij moet. Het noodlot heeft hem immers vaak genoeg getroffen. Alleen als hij alles achter zich laat, kan hij uit de klauwen van de dood blijven.
Oskar trekt naar Vlieland, een plaats los van alles, in een ander land, waar weinig mensen wonen, maar waar hij de taal nog steeds machtig is. Daar vindt hij onderdak bij Iwan, een taxidermist die gespecialiseerd is in het opzetten van meeuwen, en bouwt in de luwte een nieuw, bescheiden bestaan uit.
Tien jaar lang gaat alles beter, totdat Oskar op een dag gevonden wordt door het thuisfront en de vraag krijgt terug te keren. Oskar beschouwt de uitnodiging als een kans om de banden met het verleden voorgoed door te knippen en gaat erop in. Dat had hij beter niet gedaan.
Hij komt terug is een schurende en toch ontroerende roman over onmacht, traumasporen en de onmogelijkheid om je bestaan uit te wissen. Een verhaal dat nog lang blijft nazinderen.