Frankrijk, 1746
Leon groeit op als vondeling in de Morvan, bij zijn liefdeloze voedster. Gelukkig is er Méline, het oudste meisje van het gezin. Haar liefde maakt alles draaglijk.
Wanneer zij doodgaat, is Leon voor het eerst echt alleen. Ondanks het gemis weet hij dat hem maar één ding te doen staat: leven.
In de woelige onderbuik van Parijs, raakt hij in de ban van lezen en schrijven. En van de gekte die liefde heet.
Wat hij nog niet weet is dat zijn moeder binnenkort zijn pad zal kruisen.
Maar als hij ontdekt wie zijn vader is, wordt hij pas echt kwaad.