Willy Stöwer (1864-1931), een door keizer Wilhelm II (1859-1941) geliefde Duitse marineschilder, vervaardigt in 1917 een aquarel waarop de kleine Wilhelm in matrozenpak met het scheepje Fortuna staat afgebeeld. Het vaartuigje heeft de functie van een hobbelpaard, waardoor de tweejarige Wilhelm, als hij in het bootje stapt, de stampende beweging van een schip in de golven kan nabootsen. Deze ervaring legt de basis voor een oeverloze maritieme ambitie, die de keizer gedurende zijn regeerperiode hartstochtelijk nastreeft. Wilhelm zal en moet heer en meester op zee zijn en om dat te bereiken is een daadkrachtige oorlogsvloot nodig. Daarnaast is de keizer een fervent wedstrijdzeiler en om de eeuwige victorie veilig te stellen, laat Wilhelm uit pure eerzucht vijf zeiljachten bouwen die alle de naam Meteor dragen. Jaarlijks brengt hij meerdere vakanties op zee door, regelt vanaf het statenjacht Hohenzollern II zijn zaken en bedrijft er politiek. De zee is zijn thuis en vandaar dat Wilhelm per jaar meer dan tweehonderd dagen op het water doorbrengt. Keizer Wilhelm II. Admiraal van de Atlantische Oceaan schetst het beeld van een fanatiekeling die zijn maritieme droom hardnekkig najaagt. Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) valt Wilhelm II van zijn voetstuk en moet noodgedwongen vanuit het Duitse hoofdkwartier in Spa naar Nederland vluchten. Daar vraagt de ex-keizer politiek asiel aan en komt via kasteel Amerongen in Huis Doorn terecht alwaar hij op 4 juni 1941 komt te overlijden.