Java, 1850. Isah groeit op in de kraton, het vorstenverblijf in Djokja. Haar levensloop lijkt daarmee vast te staan. Maar de eigenzinnige, jonge vrouw weet te ontsnappen aan de traditionele standenmaatschappij. Ze wordt
huishoudster én minnares van een Hollandse officier en schenkt hem twee dochters. Wanneer hij hen verlaat, moet
ze grote offers brengen om haar kinderen te zien opgroeien. Uiteindelijk beseft Isah dat ze haar eigen afkomst niet
kan en ook niet wil verloochenen.