‘Kan jij me leren hoe ik in bomen moet klimmen?’ vroeg de ezel.
‘Ik kom gewoon aangerend,’ zei de beer, ‘en als de boom er is, dan ren ik door, maar dan omhoog.’
‘Dat moet ik ook kunnen,’ zei de ezel.
‘Dat denk ik niet,’ zei de beer.
De ezel probeerde het. Hij nam een aanloop, rende op de boom af, en stootte zijn hoofd.
‘Kedeng,’ deed de boom.
‘Au!’ riep de ezel.
‘Tsja,’ zei de beer.
Eigenzinnig zijn ze. Avontuurlijk, vindingrijk. Nukkig, maar ook lief. Soms filosofisch, maar minstens zo vaak wonderlijk pragmatisch. De ezel en de beer zijn vrienden voor het leven. Ze gaan geen uitdaging uit de weg. Geen berg is ze te hoog, geen situatie te gevaarlijk. De verhalen over de ezel en de beer zijn ontwapenend, geestig, spannend en hartverwarmend.