Augustus! Stralend weer! En de vakantieplannen van Sooi Molenwieken, 12 jaar, vallen compleet in duigen. Zijn opa Sus is overleden en Sooi moet mee met zijn ouders naar het kleine dorpje Feerkevenne vlak bij de Nederlandse grens. Voor de begrafenis.
In dat dorpje staat een oude windmolen, waar zijn opa woonde en molenaar was. Sooi vindt het dorp maar niks. En de molen nog veel minder. Op de koop toe ontdekt de jongen dat zijn ouders van plan zijn om te blijven en in de molen een bed and breakfast te beginnen.
Door toedoen van een oud vrouwtje dat ’s nachts in de slaapkamer van Sooi verschijnt om lelijke sjaals te breien, wordt Sooi terug geslingerd in de tijd, naar de molen in 1946. Het jaar waarin zijn opa 12 was. Het gaat op dat moment niet goed met de molen. De papa van Sus komt verarmd uit de oorlog omdat hij weigerde met de Duitsers samen te werken. Daardoor dreigt de molen van Feerkevenne ten onder te gaan. Zal Sooi zijn opa kunnen helpen de molen te redden? En wil de jongen dat eigenlijk wel?