Dit tweede deel vertelt het fantastische reisverhaal van Odysseus naar het land van de Lotofagen, waar ze hallucinogene bloemen eten, en het eiland van de Cyclopen, die voor de sluwheid van de held bezwijken. Het beschrijft zijn vriendschap met Aeolus, de bewaker van de winden, zijn ontsnapping aan de kannibalistische Laestrygonen en zijn strijd de tovenares Circe.