“Je sterft niet in het bagno, je verrekt er voorgoed.”
Na zijn tegenslagen in de loopgraven belandt Ferdinand Tirancourt in het bagno van Cayennes. Hij moet er een lange en definitieve straf uitzitten bij andere weerspannigen wier dagelijks leven hij moet delen. Hij wordt naar het verschrikkelijke boskamp van Charvein gestuurd dat voorbehouden is voor keikoppen. Een bewaker kan hem niet luchten en hij schept er genoegen in Ferdinand te pesten. Dat is echter niet wat Ferdinand het meest verontrust. Er is een andere, vreemde en stille gevangene die zijn kleinste bewegingen lijkt te bespieden.