Infectieziekten hebben mensen nodig om te floreren. Toen de mens nog jager-verzamelaar was, werden we ook ziek. Maar toen we ons zo’n 10.000 jaar geleden begonnen te organiseren in agrarische gemeenschappen, kregen ziekten als malaria, lepra, pokken en influenza vrij spel.
De eerste pandemieën braken al uit ten tijde van de Grieken en de Romeinen, maar echt verwoestend werden ze pas door de bouw van steden, de start van handelsroutes en de vele oorlogen. De allereerste grote pandemie volgde in de veertiende eeuw: de pest, die de Europese bevolking decimeerde.
In de eeuwen daarna kende de wereld een aantal kleinere epidemieën en in de negentiende eeuw waren er zware cholera-uitbraken wereldwijd. In 1918 maakte de Spaanse griep meer dan 50 miljoen doden. De COVID-19- pandemie die we recent kenden, was de grootste sinds de Spaanse griep. Maar er zijn ook andere infectieziekten die zorgen baren: aids, ebola in Afrika, het zikavirus, resistentie tegen tuberculose, een mazelenuitbraak in Europa...
Bijna dagelijks worden we geconfronteerd met nieuwe infectieziekten of ziekten waarvan we dachten dat we ze onder controle hadden. Nu de wereld een dorp is, kan elk virus zich handhaven. In Pandemisch trekt Marc Van Ranst lessen uit de geschiedenis en analyseert hij welke rol infectieziekten hebben (gehad) op ons als mens.