De wet van 19 oktober 2015 houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie is de eerste van een reeks Potpourriwetten. De Potpourriwet I brengt in hoofdzaak heel wat wijzigingen aan inzake de burgerlijke rechtspleging. Eens te meer is het doel van de wetgever de procedures sneller en efficiënter te laten verlopen. De nieuwe regels gaan onder meer over kennisgevingen tussen de actoren van justitie, de vorm van conclusies, een nieuwe nietigheidsleer, het advies van het Openbaar Ministerie in burgerlijke zaken, een volledig nieuwe invulling van de taak van de rechter bij verstek en van het begrip voorlopige tenuitvoerlegging.Tevens wil de wet een aanzet zijn tot elektronische procesvoering en wordt de rechterlijke organisatie eens te meer onder handen genomen. Collegiale rechtspraak behoort haast helemaal tot het verleden.De nieuwe bijzondere procedure tot invordering van onbetwiste geldschulden in ondernemingszaken, die volledig buitengerechtelijk wordt gevoerd, is zonder meer revolutionair te noemen.Advocaten, magistraten, gerechtsdeurwaarders, kortom alle rechtspractici van het procesrecht zullen met de nieuwe regels van de Potpourriwet I geconfronteerd worden. Deze artikelsgewijze bespreking van de nieuwe regels uit het Gerechtelijk Wetboek is dan ook een onmisbaar instrument om een antwoord te geven op de eerste vragen die zullen rijzen.