Het fenomeen van de prejudiciële vraag blijft voor vele advocaten onbekend terrein, waarmee ze vroeg of laat toch worden geconfronteerd, zij het niet noodzakelijk van harte.
Dit handige boekje maakt de rechtspracticus meer vertrouwd met de concrete werkwijze van het stellen van een prejudiciële vraag. Hoe dient men de vraag juist te formuleren? Hoe verloopt de prejudiciële procedure? Wat met de tussengeschillen? Wat zijn de gevolgen van een arrest na een prejudiciële vraag? En zijn er ook indirecte gevolgen?
De nadruk ligt in dit cahier op de prejudiciële vraagstelling voor het Grondwettelijk Hof, maar ook de vraagstelling voor het Hof van Justitie van de Europese Unie komt uiteraard aan bod. Een aantal belangrijke aandachtspunten inzake de vraagstelling voor het Benelux Gerechtshof, het Hof van Cassatie en het EHRM ronden dit praktische boekje af.