In dit monumentale boek onderzoekt Sanne Jansen de proportionele prijsvermindering als een algemene en autonome remedie in wederkerige contracten, naast de gedwongen uitvoering en de ontbinding. Met een ‘algemene remedie’ geeft zij aan dat gaat om een nieuwe gemeenrechtelijke remedie met een ruim toepassingsgebied dat de bijzondere wetgeving, zoals het kooprecht, overstijgt, terwijl ze met een ‘autonome remedie’ aangeeft dat de prijsvermindering een zelfstandige plaats inneemt naast de andere remedies zoals de ontbinding en de gedwongen uitvoering en dat dit niet tot een andere juridische figuur (zoals de enac, de schadevergoeding of de gedeeltelijke ontbinding) valt te herleiden.
Dit boek vertrekt van de vaststelling dat het Belgische recht geen algemene prijsverminderingsremedie kent in het verbintenissenrecht. Eerst maakt Sanne Jansen de lezer wegwijs in haar onderzoek: zij geeft een schets van de “réfaction” in de handelskoop en de “actio quanti minoris” in het gemeen kooprecht.
Vervolgens wordt aan de hand van een diepgravende analyse van de Europese soft-law instrumenten duidelijk gemaakt dat er twee kampen bestaan: de rechtsstelsels die de prijsvermindering niet erkennen in hun verbintenissenrecht (zoals het Belgische), en de rechtsstelsels die de prijsvermindering wél aanvaarden (zoals het Nederlandse recht en de soft-law).
Het derde deel bevat een leerrijk onderzoek van de bestaande uiteenlopende toepassingen van de prijsvermindering in de koop- en de huurcontracten. Al de regimes van prijsvermindering worden onderzocht aan de hand van een vast stramien dat de vergelijking toelaat: toepassingsvoorwaarden, rol van partijen en rechter, berekeningswijze van de prijsvermindering. Zo worden bv. vergeleken de prijsvermindering in de internationale roerende handelskoop (art. 50 CISG), de prijsvermindering in de consumentenkoop, de réfaction in de handelskoop en de gemeenrechtelijke actio quanti minoris (art. 1644 BW).
Het vierde deel van het boek is bijzonder waardevol voor de praktijk. Ze toont aan dat prijsvermindering een autonome remedie moet worden voor niet-essentiële tekortkomingen in wederkerige contracten en bij samenhangende verbintenissen, dat zowel gerechtelijk als buitengerechtelijk kan toegepast worden, ongeacht of de tekortkoming toerekenbaar of niet-toerekenbaar is, en dat uitmondt op een proportioneel berekende vermindering van de prijs.