Dit boek onderzoekt de verzoenbaarheid van twee evoluties in het private verzekeringsrecht. Enerzijds wordt de onderschrijvingsvrijheid van de private verzekeraar en meer in het bijzonder zijn segmentatiepolitiek, inherent verbonden aan de verzekeringspraktijk, vandaag verscherpt en gejuridiseerd door de toenemende concurrentie onder invloed van de interne markt binnen de Europese Unie. Anderzijds vragen de EU-lidstaten in toenemende mate aan de private (verzekerings)sector om bij te dragen tot en mee te werken aan het verlenen van diensten die passen in de sociale politiek, of in de algemene opdracht van de publieke zorg of in het garanderen van de (financiële) veiligheid.
Dit spanningsveld tussen concurrentie en herverdeling werpt de vraag op naar de mogelijke juridische grenzen aan solidariteit in private verzekering. Op basis van een analyse van de rol die solidariteit speelt in het domein van de private verzekering binnen het geheel van de verzekeringstechniek en de Unierechtelijke en Belgische rechtsbronnen en op basis van een analyse van de (voornamelijk Belgische) wettelijke toepassingsgevallen van solidariteit in private verzekering, is de vraag aan de orde of de wettelijke solidariteitsmechanismen verenigbaar zijn met de juridische grenzen gesteld door het Unierecht. Deze grenzen worden onderzocht in drie rechtsdomeinen: het internemarktrecht, het mededingingsrecht en het transversale domein van de grondrechten.
Door de breed opgezette analyse van het volledige verzekeringsrecht is dit boek bestemd voor iedereen die professioneel bezig is met of geïnteresseerd is in het private verzekeringsrecht. Dit boek bevat een grondig onderzoek vanuit nationaal, Unierechtelijk en rechtsvergelijkend perspectief van het voor de verzekeringssector actuele en belangrijke vraagstuk welke plaats subsidiërende solidariteit kan krijgen binnen de private verzekering.