'Radicalisering' is een vage en verwarrende term die onrecht doet aan het complexe fenomeen waarnaar hij verwijst. Tegelijk werken discussies over 'radicalisering' conflicten en polarisering in de hand. Hoe brengen we nuance aan in stereotiepe opvattingen en vijandbeelden?
Dit boek beantwoordt deze vraag. De auteurs keren terug naar de pijnlijke periode van net voor, tijdens en na de aanslagen in Parijs en Brussel: naar de lokroep van de Syrische burgeroorlog, naar de belegering van Molenbeek en naar de tijdelijke sluiting van een boksclub. Maar bovenal schreven ze een dialoogboek met Brusselse jongeren.
Die dialogen nemen 'radicalisering' niet als focus, maar zien het als donkere spiegel van een kwetsbare samenleving. Je hoort jongeren debatteren over het verschil tussen Nelson Mandela, Anders Breivik en Salah Abdeslam. Ze vertellen over discriminerend onderwijs, politiegeweld en de kwetsuren die onrecht achterlaat.
Eén gedachte loopt als een rode draad doorheen dit boek: onze samenleving is in transitie. Ze staat onder druk, maar mist collectieve veerkracht.