Bashir Abdi is vijf jaar oud wanneer de oorlog in Somalië uitbreekt. Zijn moeder gaat op zoek naar een beter leven voor haar gezin, maar verliest daardoor het contact met haar man en kinderen. Samen met zijn vader, broers en zus vlucht Bashir voor de oorlog. Ze gaan op zoek naar zijn moeder. Bashir is dertien jaar oud wanneer hij aankomt in België, het land waar zijn moeder asiel vond. Hij maakt nieuwe vrienden en start met atletiek. Lopen is voor Bashir een manier om het verleden te vergeten. Hij loopt sneller en verder. Hij wordt beter en beter. Zijn droom komt uit: hij gaat naar de Olympische Spelen voor zijn nieuwe land.
Peter Vervaet is de eerste leerkracht Nederlands van Bashir Abdi. Op zijn dertiende leert Bashir zijn eerste zinnen Nederlands van hem. Twintig jaar later schrijft Peter dit boek over Bashirs leven.