In schuldige poëzie staat Aat van Gilst, auteur van tientallen boeken, stil bij het poëtische werk van ‘foute’ auteurs. Het gaat hierbij om beroepsschrijvers, die hun pen in dienst van hun ideologie stelden. Maar het gaat ook om het werk van ‘ongeletterden’, die hun poëzie schreven op kladjes en schriftjes, of op de celmuren zoals in Kamp Nuis te Marum in Groningen, of te Westerbork of op andere plekken. Hun overtuiging, ‘volksche’ wereldbeeld alsmede hun bewondering voor nazi-Duitsland en de NSB komt erin tot uitdrukking. Maar er is niet alleen glorie op het papier, de ontnuchtering en verbittering spelen ook een rol. Van Gilst heeft een vergeten hoofdstuk in beeld gebracht.