Steeds vaker worden vergoedingsfondsen naar voren geschoven als deus ex machina ter vergoeding van specifieke schadegevallen en rampen. Voornamelijk daar waar het aansprakelijkheidsrecht, verzekeringen en/of de sociale zekerheid geen of onvoldoende antwoord kunnen bieden aan slachtoffers, zoals bij natuurrampen, asbestvervuiling, terrorisme of medische blunders, grijpt de overheid terug naar deze alternatieve vergoedingsmechanismen.
Hun gestage groei en verscheidenheid doet vragen rijzen over hun aard, werking en wettigheid. Zijn zij deel van de rechterlijke macht of van de administratie? Hoe verhouden zij zich tot andere bronnen van vergoeding en kan een slachtoffer vergoedingen cumuleren? Leidt de oprichting van een fonds voor een bepaalde categorie slachtoffers niet tot discriminatie? Bieden fondsen voldoende procedurele waarborgen voor slachtoffers om als waardig alternatief voor een aansprakelijkheidsprocedure te kunnen dienen? Niet enkel de vergoedende taak van fondsen maar ook hun preventieve werking wordt onder de loep genomen.
Dit werk beantwoordt de meest prangende vragen rond vergoedingsfondsen in ons huidige Belgische rechtssysteem en is hiermee het eerste omvangrijke werk dat de verschillende soorten vergoedingsfondsen binnen diverse takken van het recht (medisch recht, strafrecht, milieurecht, sociaal recht …) bundelt.
Larissa Vanhooff behaalde haar graad van doctor in de rechten in 2022 aan de Universiteit Antwerpen, met de ondersteuning van de leerstoel ALLIC en het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen.