De tijd dat partijen de strafrechter tot een voor hen gunstige uitspraak trachtten te bewegen met een uitsluitend mondeling verweer ligt lang achter ons. Schriftelijk concluderen is in alle fases van het strafproces gemeengoed geworden. Door te concluderen verplichten de partijen de strafrechter immers om zich uit te spreken over alle door hen geformuleerde eisen, verweren of excepties.
In dit handige boekje wordt een overzicht gegeven van de drie regelingen die van toepassing kunnen zijn op het concluderen voor de strafrechter:
- de gemeenrechtelijke regeling, zoals vormgegeven door de rechtspraak van het Hof van Cassatie, die geldt indien de in artikel 152 Sv. en in artikel 4 V.T.Sv. bepaalde regelingen niet van toepassing zijn;
- de regeling van artikel 152 Sv., van toepassing op de vonnisgerechten die uitspraak doen over de strafvordering en de daaruit voortvloeiende burgerlijke rechtsvordering;
- de regeling van artikel 4 V.T.Sv., die specifiek betrekking heeft op de afhandeling van de burgerlijke belangen door de strafrechter nadat uitspraak is gedaan over de strafvordering.
De auteurs bespreken aan de hand van de recente cassatierechtspraak voor elke regeling het toepassingsgebied, het begrip conclusie en de eventueel daaraan verbonden voorwaarden, de plaats en het tijdstip waarop conclusies moeten worden overgemaakt, de wijze waarop dit dient te gebeuren en de mogelijke sancties. Tot slot besteden ze ook aandacht aan de bijzondere regels in geval van verzet en hoger beroep.
Dit cahier is dan ook een nuttig en vooral praktisch vademecum voor iedereen die met kennis van zaken voor de strafrechter wil concluderen.