Dit cahier handelt over de medische geschiedenis in de bloeitijd van de scholastiek (1200-1347) en bestaat uit drie delen. <b>Deel één</b> focust op de universitaire scholastische leermethode voor de kandidaat-medicus. Deze methode wordt aan de hand van voorbeelden belicht (het oog, de vrouwelijke borst, de overdracht van ziekten). Na de dertiende-eeuwse encyclopedisten richten we ons naar de medicus Bernard van Gordon en de chirurg Hendrik van Mondeville, die beiden rond 1300 een belangrijk medisch boek nalieten. <b>Deel twee</b> behandelt de zorg voor de zieke mens en het dode lichaam. De volgende onderwerpen komen aan bod: de preventieve zorg, de diversiteit van de Vlaamse vrouwen betrokken in de ziekenzorg, de getuigenissen van twee patiënten, de hongersnood van 1315-1317 en ten slotte de verscheidene zorgmethodes voor het dode lichaam. <b>Deel drie</b> begeeft zich met de volgende topics naar de ‘franjes’ van de geneeskunde: een encyclopedist die de medici onbekwaam acht, verscheidene legenden die de spot drijven met belangrijke artsen uit de oudheid, uitspraken van het kerkelijk recht over de mannelijke impotentie en ten slotte de prille verschijning van het vrouwelijke decolleté.<br/><br/>
<b>Johan R. Boelaert</b> was internist-nefroloog (KU Leuven en Parijs). Hij werkte als clinicus in het Brugse St-Janshospitaal (AZ St-Jan). Hij bouwde er ook een afdeling infectieziekten uit en verrichtte onderzoek over infectieziekten bij dialysepatiënten en over HIV. Hij is actief in de Brugse medisch-historische werkgroep ‘Montanus’. Hij schreef onder meer <i>Zes eeuwen infectie in Brugge, 1200-1800</i> (2011, Leuven) en verzorgde vier cahiers uit deze reeks (nummers 3, 6, 12 en 14). <br/><br/>