Bekroond met de Pierre Coppens-Prijs 2014!
Dit boek onderzoekt de grenzen waarbinnen bedrijven in Europa kunnen forum shoppen op vennootschapsrechtelijk, insolventierechtelijk en fiscaal vlak. Op minutieuze wijze worden daarbij het internationaal privaatrecht en de antimisbruikwetgeving van diverse EU-lidstaten geanalyseerd en getoetst op hun conformiteit met de Europeesrechtelijke vrijheid van vestiging. Daarom is dit boek een echte aanrader voor iedere praktijkjurist die geconfronteerd wordt met de problematiek van recht op vrije vestiging en internationale zetelverplaatsing door vennootschappen (al dan niet aan de vooravond van hun insolventie).
Deze complexe materie wordt besproken in het licht van de regelgevende competitie die tussen de EU-lidstaten op vennootschapsrechtelijk vlak bestaat. Met de Verenigde Staten als vergelijkingspunt identificeert dit boek de merites en gevaren van een dergelijke competitie.
De auteur gaat na of regelgevende competitie een alternatief of aanvulling kan bieden voor de moeizame harmonisering van het vennootschapsrecht via Europese regelgeving, waarmee de Europese Unie sinds geruime tijd wordt geconfronteerd. Zodoende formuleert dit boek verscheidene interessante aanbevelingen in verband met de verdere richting die de Uniewetgever bij voorkeur volgt om tot een verdere realisering van de interne markt te komen, zonder daarbij de belangen van schuldeisers en andere stakeholders in vennootschappen uit het oog te verliezen.