De wereld kwam niet eerder zo hard binnen in de gedichten van Remco Campert.
Ik zag een jongetje zitten
verwezen op een stoeltje
bedekt met bloed
en asgrauw puinstof
onder een huis weggehaald
met bommen bestookt
door Assads moordenaarstroep
dit gedicht helpt hem niet
maar het is genoteerd
Gevoelig voor de tijdgeest raapt Remco Campert de scherven van de wereld op en smelt ze om tot taal. Hij neemt de poëzie mee naar buiten, waar hij met ‘regels dikbuikig van woorden de oude foxtrot’ danst. Met een open blik bevraagt hij de poëzie, daagt haar uit, onderzoekt haar onbeholpenheid. Zo vernieuwt hij zichzelf. Zijn bevlogen gedichten roepen om vrijheid: ‘open die kooi voor het laatst en voorgoed’.
en nu jij die binnenkomt
ik open als een bloem
een oester een deur
word van ik tot wij