Volgens het Hof van Cassatie is een “proceshandeling” “een handeling die in het kader van een proces of onder toezicht van het gerecht, door de partijen, hun gevolmachtigden of het hulppersoneel van de rechter is verricht”. In dit boek bespreken we de volgende topics die een invloed hebben op proceshandelingen van en tegen vennootschappen:
Dit boek vormt een volledige en kritische herwerking van het boek van de eerste auteur dat in 1997 bij Maklu verscheen. Dit boek was geschreven onder de gelding van de Venn.W. – inmiddels is het Wetboek Vennootschappen al vervangen door het Wetboek Vennootschappen en Verenigingen, zijn de rechtbanken van koophandel vervangen door de ondernemingsrechtbanken, kreeg de maatschap een verruimde bevoegdheid om juridisch in rechte op te treden (art. 703, § 2 Ger.W.), werd het vermoeden van het mandaat ad litem wettelijk uitgebreid naar de procedure voor de Raad van State, voerde het WVV de heropening van de sluiting van de vereffening in. Natuurlijk worden ook de evoluties in rechtspraak en rechtsleer in kaart gebracht. Het heeft tot doelgroep elke jurist die te maken heeft met proceshandelingen van en tegen vennootschappen (bv. advocaten, gerechtsdeurwaarders, bedrijfsjuristen, magistraten).
"Het boek is enerzijds inhoudelijk zeer uitgebreid en gedetailleerd. Er wordt (vanzelfsprekend) vertrokken van een veronderstelde basiskennis van het proces- en vennootschapsrecht, doch voor de sleutelconcepten en -leerstukken kan de lezer rekenen op een heropfrissing (bv. de Prokura-leer). De auteurs beperken zich evenwel geenszins tot een louter parafraseren, doch nemen op meerdere momenten standpunt in. Mocht het antwoord dan toch niet volledig te vinden zijn in het werk, dan vindt de lezer zonder twijfel een begin van antwoord."
WERBROUCK J., [Boekbespreking], TPR 2021/2-3, 57-58.