Grootvader Zwier, zijn dochter Trijn en kleindochter Femke proberen hun boerderij draaiende te houden, hoewel de keuken onbewoonbaar is verklaard en er in de stallen steeds meer scheuren verschijnen. Het Hogeland van Groningen is een wiebelig land geworden. De grond trilt steeds vaker. Femke, goed met dieren maar niet met mensen, wil het familiebedrijf Schokland overnemen, maar wel op haar voorwaarden. Zij ziet niets in de ambities van haar moeder, die vindt dat het bedrijf moet groeien. De spanningen tussen moeder en dochter nemen toe, steeds vaker ontvlucht Femke naar het rietland, waar ze haar rust hervindt tussen de kuifeenden en de baardmannetjes.
En dan duikt er een jonge boerin op. Een buurman wordt dakloos. Er ontstaat een ludiek protest in de dorpsgemeenschap tegen het leegtrekken van de bodem. En als dat niet helpt zijn er mensen die vinden dat er tot hardere actie moet worden overgegaan.
Saskia Goldschmidt huurde, om Schokland te kunnen schrijven, een huisje op het door aardbevingen getroffen Groningse platteland. Ze wilde daar alle seizoenen meemaken, ze sprak met bewoners en boeren, leerde koeien scheren en werd verliefd op het Hogeland. De huur van dat huisje heeft ze nooit opgezegd. In Schokland onderzoekt ze wie je bent als je identiteit intens verstrengeld is met je geboortegrond. En hoe je overeind blijft staan als de wereld langzaam instort.