Een man komt uit het niets, vanuit een begraafplaats in een vijandige, onbewoonde woestijn, waar leven onmogelijk is. Hij wordt ontdekt door Pip, een jonge bedrieglijke, ernstige dief die hem in zijn slaap terugvindt in een grafkelder. Hij is naakt en spreekt niet. Het enige onderscheidende kenmerk: een tatoeage die een hand voorstelt, die hem de bijnaam “Gouden Hand" opleverde. Pip neemt hem mee naar Bas Courtil, een primitief stadje dat zich vastklampt aan een rotsachtige heuvel. Beetje bij beetje leert hij spreken en blijkt hij intelligent te zijn, want niettegenstaande zijn geheugen nog steeds ontbreekt, is hij ongelooflijk goed in het repareren van alle soorten mecanische toestellen en kan zelf de duizend en één toestellen doen herstarten die Pip reeds verzamelde… Hij wint al snel de sympathie van de ene kant van de bevolking maar ook de afgunst van de andere kant….
Rodolphe creëert een schilderachtige omgeving, een mozaïek van mysterie, poëzie, humor en exotische avonturen. De zoektocht naar de identiteit is het thema van deze strip. Het geheugenverlies van de held laat twijfels over zijn bedoelingen, maar ondanks de weinige informatie is hij relatief vertederend.