Dit werk is in eerste instantie een leerboek, een “boek waarin men de een of andere wetenschap kan leren” (Van Dale). De student krijgt inderdaad een volledig overzicht van het hedendaagse Verbintenissenrecht. Maar het is een leerboek voor de 21ste eeuw: het werd voor de studenten aantrekkelijk en toegankelijk gemaakt door het gebruik van hoofdtekst en blokjes, van gekleurde trefwoorden in het Nederlands en het Frans, van eyecatchers en schema’s. De voetnoten verhuisden naar de linkerkant, waar regelmatig ruimte overblijft voor persoonlijke notities.
In dit handboek streven de auteurs grondigheid na, met kritische overzichten van de recentste wetgeving, rechtspraak en rechtsleer, en met persoonlijke, gestaafde stellingnames op juridisch en maatschappelijk delicate punten. De basisvorm van juridische, wetenschappelijke publicaties – met tekst en stevig onderbouwde voetnoten – werd bewust behouden. Elke wetenschap, ook de rechtswetenschap, heeft haar eigen medium. Dit is evenwel niet de journalistieke eenvoud, maar wel de nauwkeurigheid en diepgang eigen aan deze wetenschap.
Het resultaat is dat ook de praktijkjuristen, dagelijkse beoefenaars van het verbintenissenrecht – en die zijn talrijk – in dit werk hun gading zullen vinden. De stevig gestoffeerde voetnoten werden bewust voor hen geschreven. De stof van dit boek is bijgehouden tot november/december 2021. Deze editie bespreekt het geldend recht (anno 2021) maar blikt ook bondig vooruit op het komend verbintenissenrecht. Aan het einde van elk hoofdstuk vindt men een samenvattend overzicht van de kernbepalingen. In de tekst of in voetnoten vindt men ook verwijzingen naar de nieuwe wetsbepalingen, zeker wanneer zij als mogelijke inspiratiebron dienden voor de rechtspraak van het Hof van Cassatie of van feitenrechters.