In dit boek onderzoekt Sander Baeyens de tegenwerpelijkheid en afdwingbaarheid van vermogensrechten aan de failliete boedel.
Het faillissementsrecht betreft het sluitstuk van het private vermogensrecht. Dit betekent dat het faillissementsrecht een einde stelt aan de individuele verhaalsrechten van de gezamenlijke schuldeisers. De wetgever bepaalt uitdrukkelijk dat een faillissementsprocedure de vereffening van alle beslagbare goederen van de gefailleerde tot doel heeft. De gezamenlijke schuldeisers moeten het vermogen van de gefailleerde evenwel nemen zoals ze het aantreffen op het ogenblik van de faillietverklaring. Bij de uitoefening van hun verhaalsrecht kunnen ze geconfronteerd worden met goederen waarop (on)rechtstreeks een zakelijk of persoonlijk recht (vermogensrecht) rust ten voordele van een individuele titularis van een vermogensrecht met wie de gefailleerde in een contractuele verhouding staat.
Essentieel is de vraag hoe de aanspraken van de gezamenlijke schuldeisers op goederen die bezwaard zijn met een vermogensrecht van een individuele medecontractant beoordeeld moeten worden. Er bestaat ten aanzien van die goederen een conflict tussen de gezamenlijke schuldeisers enerzijds en een individuele titularis van een vermogensrecht anderzijds. Vermogensrechten van individuele medecontractanten kunnen potentieel de verhaalsrechten van de gezamenlijke schuldeisers immers beperken of zelfs volledig uithollen. De beoordeling van dit conflict vormt het zwaartepunt van dit boek.
Het boek is in het bijzonder toegespitst op vermogensrechten die een individuele medecontractant een aanspraak verlenen op een tot de failliete boedel behorend goed. De onderzochte vermogensrechten worden naar inhoudelijke functie onderverdeeld in drie categorieën, namelijk de (1) verwervingsrechten, (2) gebruiksrechten en (3) verbodsrechten. De opdeling naar inhoud sluit aan bij het functionele karakter van het faillissementsrecht. Het faillissementsrecht moet vanuit zijn doelstelling benaderd worden. De inhoud van een vermogensrecht bepaalt de wijze waarop de vereffening van de failliete boedel wordt beïnvloed.
De auteur:
Sander Baeyens studeerde Rechten aan de Universiteit Antwerpen en behaalde zijn masterdiploma Summa cum laude in juli 2015. Met zijn meesterproef won Sander de A.P.R.-prijs (2014-2015) en de Jaarlijkse prijs van de Orde van Advocaten te Antwerpen (2015). In oktober 2015 vervoegde Sander het advocatenkantoor Allen & Overy LLP te Antwerpen. Van september 2015 tot en met augustus 2021 was Sander voltijds verbonden aan het Instituut voor Goederenrecht van de KU Leuven. Op 27 juni 2022 promoveerde hij tot doctor in de rechten met het proefschrift waarop dit boek gebaseerd is. Sinds september 2021 is Sander advocaat bij Freshfields Bruckhaus Deringer LLP.