Waarom zijn woorden de ene keer maar woorden en is het de andere keer cruciaal 'de dingen bij de naam te noemen'? Waarom is de vrijheid van meningsuiting heilig als het om het beledigen van moslims gaat, maar wordt die vrijheid beknot wanneer moslims beledigen?
In dit boek gaat Willem Schinkel in op dergelijke paradoxen in het integratiediscours in Nederland. Hij maakt duidelijk waarom dit debat gekenmerkt wordt door sociale hypochondrie - een overdreven angst voor het uiteenvallen van het sociaal lichaam 'samenleving'.
In het integratiediscours is een wensbeeld van 'de samenleving' aanwezig, dat het cultureel afwijkende als 'buiten de samenleving' definieert. Dit wensbeeld doortrekt al het spreken over integratie, van de door Schinkel kritisch geanalyseerde integratiemarkt in de wetenschap tot het politieke spreken. Dat spreken kent zijn eigen censuur, die tegenwoordig bijvoorbeeld bestaat uit de kritiek op de politieke correctheid.
Maar daarmee is simpelweg een nieuwe politieke correctheid geboren, die zich de retoriek van het 'multiculturealisme' aanmeet en voorbij alle multiculturalisme en politieke correctheid nu de dingen 'realistisch' bij de naam wil noemen. Schinkel maakt duidelijk dat al het spreken over integratie, van politiek 'links' tot 'rechts', de cruciale kenmerken van het integratiediscours overneemt. Alleen het belichten van de paradoxen binnen dat discours kan een kritische reflectie erop bevorderen.
In dit boek herneemt Willem Schinkel zijn lucide diagnose van de 'integratie'problematiek zoals eerder uiteengezet in zijn even omvangrijke als spraakmakende studie Denken in een tijd van sociale hypochondrie. Net zo scherp en tegendraads van toon, en toegankelijk voor iedereen die zich afvraagt waar het heen moet met die 'integratie'.