Buitengewoon was ze, in meer dan één opzicht. Met haar bulderende lach, haar liefde voor partijtjes, drank en dans, en haar afkeer van handwerkjes, het huwelijk en andere in haar ogen zinloze conventies. Johanna Westerdijk, Nederlands eerste vrouwelijke hoogleraar, was dus géén gejaagde, zenuwzieke en gecompliceerde vrouw, zoals een krant in 1917 met enige verbazing constateerde. Met haar opgewektheid, gastvrijheid en mensenkennis veroverde ze een unieke plaats in een destijds door mannen gedomineerde wereld. Onder haar leiding groeide een oude villa in Baarn uit tot het centrum van een wereldomspannend netwerk van wetenschappers en industriëlen. 'Werken en feesten vormt schoone geesten' werd haar levensmotto, in steen gebeiteld boven de deur van het laboratorium. Haar verhaal geeft een verrassende inkijk in de wetenschappelijke wereld van het interbellum en in het leven van een buitengewone vrouw.<\p>
Johanna Westerdijk (1883-1961), was buitengewoon hoogleraar in de plantenziektenkunde aan de Rijksuniversiteit Utrecht (1917-1952) en de Universiteit van Amsterdam (1930-1952); directrice van het Phytopathologisch Laboratorium Willie Commelin Scholten (1906-1952) en het Centraal Bureau voor Schimmelcultures (1907-1958).<\p>