Dit boek vormt een eerste kennismaking met de belangrijkste onderdelen van het fiscaal recht, nl. de personenbelasting, de vennootschapsbelasting, de fiscale procedure en de belasting over de toegevoegde waarde.
In een eerste algemeen deel gaat de auteur dieper in op de beginselen van het fiscaal recht, zoals het legaliteitsbeginsel, het eenjarigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel, het niet-retroactiviteitsbeginsel, ne bis in idem, het rechtszekerheids- en het vertrouwensbeginsel. Daarna behandelt zij de personenbelasting en legt daarbij de nadruk op de totstandkoming van de belastbare grondslag, die bestaat uit de onroerende inkomsten, de roerende inkomsten, de winsten, de baten, de bezoldigingen van werknemers en bedrijfsleiders en de diverse inkomsten. Wat de berekening van de personenbelasting betreft, komt slechts de essentie aan bod. De regionalisering van de personenbelasting ten gevolge van de zesde staatshervorming laat niet toe de berekening van de personenbelasting te behandelen binnen het bestek van een basiswerk.
Bij het bepalen van de belastbare grondslag in de vennootschapsbelasting gelden in principe dezelfde regels als voor de winst in het kader van de personenbelasting, tenzij de vennootschapsbelasting hier uitdrukkelijk van afwijkt. De gelijkenissen en verschilpunten met de personenbelasting worden dan ook belicht. Daarnaast komen de belangrijkste figuren aan bod die specifiek zijn voor de vennootschapsbelasting, zoals de DBI-aftrek en de aftrek voor innovatie-inkomsten. Tot slot schetst de auteur de hoofdlijnen van de fiscale procedure in de inkomstenbelasting en bespreekt ze bondig de basisbegrippen van de belasting over de toegevoegde waarde.
Het boek is volledig geactualiseerd tot het Belgisch Staatsblad van 12 januari 2024.
Inge Van De Woesteyne promoveerde in 1999 aan de KU Leuven tot doctor in de rechten. Momenteel is zij professor aan de Universiteit Gent. Zij doceert het algemene vak fiscaal recht en de grondige studies personenbelasting, vennootschapsbelasting en boekhoudrecht.