Dit handboek benadert op een gestructureerde wijze de vennootschapsbelasting volgens de bewerkingen die achtereenvolgens moeten worden uitgevoerd om te komen tot de belastbare grondslag. Er wordt een duidelijk antwoord gegeven op klassieke vragen zoals: wat is het toepassingsgebied van de vennootschapsbelasting, wat zijn de belastbare winsten, wat zijn de aftrekbare kosten, wat met DBI-aftrek, aftrek voor innovatie-inkomsten, investeringsaftrek en vorige verliezen …? Vanwege de primauteit van het boekhoudrecht wordt bij de juridische analyse ook de boekhoudkundige benadering betrokken. Daarnaast wordt gewezen op bijzondere correcties in de fiscale aangifte.
Naast de vennootschapsbelasting zoals van toepassing tijdens de gewone exploitatie van de vennootschap, komt ook het fiscale regime aan bod dat wordt toegepast bij de vereffening van een vennootschap en bij herstructureringen zoals fusies en (partiële) splitsingen. Deze fiscaaltechnisch moeilijke regimes worden geïllustreerd aan de hand van uitgebreide voorbeelden waarin de belangrijkste bouwstenen aan bod komen. Ook de inbreng van een bedrijfsafdeling of algemeenheid van goederen wordt behandeld.
Ten slotte wordt ingegaan op de minimumbelasting voor multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen (Pillar II).
De unieke benadering maakt het handboek interessant als studieboek voor het hoger onderwijs en als referentiewerk voor praktijkmensen die regelmatig in aanraking komen met de dagelijkse toepassing van de vennootschapsbelasting.