James, zestien jaar oud, beschermd opgevoed, beleeft zijn pas ontdekte homoseksualiteit in eenzaamheid en angst. Terwijl hij zichzelf en zijn verlangens begint te begrijpen, weet hij ook dat zijn gevoelens hem zullen vervreemden van zijn familie en de dorpse omgeving waarin hij is opgegroeid. Hij droomt van een leven waar autonomie heerst, naar tederheid en seks.
Dan ontmoet hij Luke, een jongen, verlaten door zijn ouders, die in het dorp komt wonen. Aan Luke kleeft gevaar. Hij is mooi, charismatisch, onberekenbaar. Maar onder zijn bravoure gaat een diepe wond schuilt: een verlangen naar zijn vader, naar de geborgenheid van een gezin.