Dit boek gaat over de vraag hoe we de verantwoordelijkheid over de opvoeding in onze samenleving delen. En dus over interventies in de gezinsopvoeding. De gezinspedagogiek is vaak een wetenschap geweest die ouders wantrouwde en met opgeheven vingertje zei wat deugde en niet deugde. Ook initiatieven die zeggen te ‘empoweren’ of ‘krachtgericht’ te werken, zijn soms in hetzelfde betweterige bedje ziek. Gezinsondersteuning kan gezien worden als een gedeelde opvoedingsverantwoordelijkheid, maar soms is het ook een zaak van verdeelde opvoedingsverantwoordelijkheid. Dan is de opvoedingsondersteuning een manier om ouders te sturen.
Over deze kwesties in theorie, in beleid en in praktijk gaat dit boek. En telkens houdt het ons voor ogen dat het gezin als dusdanig al lang dood is. In de plaats komt een veelheid aan samenlevingsvormen die we al dan niet gezinnen noemen. Daarbij mogen we ook de pleegzorg en adoptiegezinnen niet vergeten. De rode draad is dat de Gezinspedagogiek 2.0 een gezinspedagogiek is die breekt met enkele eeuwen van goede raad geven en die begint met luisteren.