Ik heb nooit een leven gehad.
Ik heb het niet over de vrijheid die je met geld kunt kopen, want die heb ik in overvloed.
Ik heb het over de vrijheid die een meisje krijgt als ze opgroeit met vier overbezorgde Del Rossa-mannen... en dat is niets.
Geen vrijheid om een sociaal leven te hebben. Geen vrijheid om uit te gaan.
Mannen in deze stad weten wel beter dan mijn kant op te kijken.
Ik ben eigendom van Het Genootschap, en iedereen weet dat je niet aanraakt wat van de Del Rossas is.
Voor de broers ben ik het zusje dat ze nooit hebben gehad.
Behalve voor Nicoli. Met hem is het anders. Als hij naar me kijkt, heb ik moeite met ademhalen. Als hij in mijn buurt is, ben ik een puinhoop op wankele benen.
Maar Nicoli heeft duidelijk gemaakt dat het meisje waarmee hij is opgegroeid, een harde grens voor hem is. Ik ben de enige vrouw die hij nooit zal aanraken...
Zelfs niet als ik hem erom smeek.